Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de expertisecentra

 

Artikel 164a Gebruik persoonsgebonden nummer door bevoegd gezag
1
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling gebruiken in het verkeer met de leerling op wie het nummer betrekking heeft, of, indien de leerling minderjarig of handelingsonbekwaam is, met de ouders van deze leerling.
2
Het bevoegd gezag verstrekt het persoonsgebonden nummer van iedere leerling aan de Informatie Beheer Groep, tezamen met de volgende gegevens van de leerling:
a
a. geslacht, geboortedatum en postcode van de woonplaats;
b
de datum van in- of uitschrijving;
c
de soort onderwijs;
d
de schoolsoort;
e
het leerjaar of de groep;
f
indien van toepassing de aanduiding dat het betreft een leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond als bedoeld in artikel 1 van het Formatiebesluit WEC;
g
het registratienummer van de school of, indien sprake is van een nevenvestiging, het registratienummer daarvan;
h
bekostigingsindicatie;
i
de onderwijssoort dan wel het cluster, bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder d, de begindatum van de periode waarvoor de leerling toelaatbaar is verklaard door een commissie voor de indicatiestelling als bedoeld in artikel 28c, het registratienummer van het regionaal expertisecentrum dat de indicatiestelling heeft verricht en, indien het een leerling betreft, bedoeld in artikel 8a, derde lid, onderdeel b, het registratienummer van de school, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet educatie en beroepsonderwijs, waar de leerling is ingeschreven na afloop van de periode gedurende welke de leerling door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een bepaalde onderwijssoort; en
j
indien een leerling is toegelaten met toepassing van artikel 40, derde lid, tweede volzin, de indicatie voor het soort verblijf.
3
Bij ministeriƫle regeling kan een nadere specificatie worden gegeven van de gegevens, bedoeld in het tweede en achtste lid, en kan worden bepaald welke van de gegevens, bedoeld in het tweede en achtste lid, niet langer behoeven te worden verstrekt. Bij ministeriƫle regeling kunnen voorts regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van de gegevens, bedoeld in het tweede en achtste lid.
4
Het bevoegd gezag kan het persoonsgebonden nummer van een leerling, al dan niet tezamen met een of meer van de gegevens, bedoeld in het tweede en achtste lid, gebruiken in het verkeer met Onze minister ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging van de school.
5
Het bevoegd gezag en het hoofd, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Leerplichtwet 1969, gebruiken het persoonsgebonden nummer van een leerling in contacten met een gemeente in het kader van de Leerplichtwet 1969, tezamen met de gegevens die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van die wet door de gemeente.
6
Het bevoegd gezag gebruikt bij de opgave aan burgemeester en wethouders, bedoeld in artikel 47a, eerste lid, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene.
7
Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling.
8
Indien de gegevens over de nationaliteit van de leerling niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens worden deze gegevens door het bevoegd gezag verstrekt aan de Informatie Beheer Groep.
9
Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer van een leerling in het kader van de uitvoering van subsidieregelingen van het Europees Sociaal Fonds.
10
Het bevoegd gezag verstrekt geen persoonsgebonden nummer van een leerling ter uitvoering van artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •